Emissiearme motoren

  • Als vervangen (technisch) niet mogelijk is, moeten voorzieningen zijn getroffen om de blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau.
  • Bij stationair opgestelde voertuigen en/of arbeidsmiddelen dient DME direct te worden afgevoerd door een aansluiting op de uitlaat naar een veilige plek buiten de omsloten ruimte.
  • In overige situaties kan aan de verplichting worden voldaan door:

1.    de uitstoot van DME met tenminste 70% terug te brengen. Dat kan door het plaatsen van een roetfilter op de uitlaat met een gravimetrisch afvangrendement van tenminste 70%.

2.    Voertuigen, zoals vrachtwagens en bestelbusjes, in te zetten /aan te schaffen die voorzien zijn van een Euro 4 of 5 motor. De DME-emissie per arbeidsmiddel/voertuig zal dan met meer dan 70% zijn teruggebracht ten opzichte van de DME-emissie bij Euro 2 of 3.

3.    mobiele arbeidsmiddelen te gebruiken die voldoen aan stage 3b/Tier 4 of hoger.

Tabel 1: Overzicht van Euro-, stage- en tiernormen.

 

Andere voertuigen Voertuigen die deelnemen aan het wegverkeer
  Stage 3A (75-129 kW) Stage 3A (130-560 kW) Stage 3B (75-129 kW) Stage 3B (130-560 kW) Stage 4 (56-129 kW) Stage 4 (130-560 kW) Euro 3 Euro 4 Euro 5 Euro 6
PT (g/kw) 0,3 0,2 0,025 0,025 0,025 0,025 0,1 0,02 0,02 0,01
Van kracht vanaf 01-01-2007 01-01- 2006 01-01-2012 01-01- 2011 01-10-2014 01-10-2014 01-10-2001 01-10-2008 01-10-2009 31-12-2013

 

  • De Europese norm Stage 3A komt overeen met de Amerikaanse Tier 3 norm
  • De Europese norm Stage 3B komt overeen met de Amerikaanse Tier 4 interim
  • De Europese norm Stage 4 norm komt overeen met de Amerikaanse Tier 4 final