Geactualiseerd: juli 2024
Werken langs en op de weg vraagt aandacht voor je eigen veiligheid. Zo is er kans op aanrijdgevaar door overige weggebruikers, maar ook door eigen voertuigen. Verschillende partijen zijn verantwoordelijk voor de veiligheid: de opdrachtgever, de wegbeheerder, de aannemer of uitvoerend bedrijf en de medewerker. Voor het realiseren van een veilige werkplek en omgeving zijn goede afspraken tussen de verschillende partijen nodig.
In alle omstandigheden zal bij het werken op/langs de weg verkeersmaatregelen toegepast moeten worden. Verkeersmaatregelen is een verzamelnaam voor borden, geleidebakens (‘schildjes’), pionnen, borden, tijdelijke belijning, etc. De maatregelen kunnen voor iedere situatie weer anders zijn.
Bij werken langs de weg kan je ook te maken hebben met ongewenst of agressief gedrag van omstanders. Kijk hiervoor naar de arbocatalogustekst over agressie.
Knelpunten
Er is onvoldoende aandacht voor de juiste tijdelijke verkeersmaatregelen. Dit verhoogt het risico op aanrijdingen.
De weggebruiker heeft last van obstakels en houtstapels langs de weg. Deze kunnen slecht zicht veroorzaken.
Belanghebbende partijen maken geen of onvoldoende afspraken. Belanghebbende partijen kunnen zijn: de weg- en de terreinbeheerder, de opdrachtgever en het uitvoerende bedrijf.
De brancheafspraken
Organiseer, in samenwerking met de wegbeheerder, dat het werk in een veilig werkvak uitgevoerd kan worden. Dus: een veilige werkplek voor de werknemers en een veilige omgeving voor derden.
Zorg voor materieel en voertuigen die voldoen aan de eisen voor werken op en langs de weg.
Zorg voor voldoende opleiding en instructies, zowel in de voorbereiding als de uitvoering.
Verstrek en draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen.
Toelichting op de maatregelen
Organisatie en voorbereiding
- Stel vooraf vast of werkzaamheden of materiaalopslag binnen de invloedsfeer van de weg plaats gaan vinden. Als dit het geval is dan moeten veiligheidsmaatregelen in de vorm van tijdelijke verkeersmaatregelen genomen worden.
Tabel maximumsnelheid met bijhorende invloedsfeer horende bij autosnelwegen. Afkomstig uit CROW publicatie 96a versie 2020. Check altijd de actuele geldige versie van de CROW om de juiste invloedsfeer vast te stellen!
Tabel maximumsnelheid met bijhorende invloedsfeer horende bij overige wegen. Afkomstig uit CROW publicatie 96b versie 2020. Check altijd de actuele geldige versie van de CROW om de juiste invloedsfeer vast te stellen! Gebruikte afkortingen in de tabel: RSW – regionale stroomwegen / GOW – gebiedsontsluitingswegen / ETW – erftoegangswegen.
- Inventariseer vooraf, met de wegbeheerder, de specifieke gevaren die het gevolg zullen zijn van de werkzaamheden. Maak afspraken over welke verkeersmaatregelen, wanneer ze geplaatst worden en wie ze gaat plaatsen.
- Laat een deskundige bepalen welke verkeersmaatregelen genomen moeten worden. Stationair, rijdend, lang- of kortdurend?
- Volg de richtlijnen van kennisplatform CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en verkeerstechniek). Zie publicaties 96a en 96b
- 96a – werken op en langs autosnelwegen
- 96b – werken op en langs niet autosnelwegen
- Voer de afgesproken maatregelen tijdig uit, niet te vroeg plaatsen en niet onnodig lang laten staan. Verplaats je ook in de weggebruiker en bedenk of de genomen verkeersmaatregelen duidelijk overkomen.
- Zorg dat verkeersdeelnemers veilig een werkvak kunnen passeren door het toepassen van de juiste verkeersmaatregelen
- Regel ook het toezicht op de handhaving van de verkeersmaatregelen. Dit kan worden uitbesteed aan gespecialiseerde bedrijven.
- Voer binnen een statische afzetting geen zwaailamp. De zwaailamp voer je alleen bij het in- en uitrijden van de statische afzetting. De zwaailamp is bedoeld om aan te geven dat je een bijzondere manoeuvre uit gaat voeren ten opzichte van het gangbare wegverkeer.
- Voer bij normale deelname aan het verkeer geen zwaailamp, tenzij het voertuig breder is dan 2,6 meter.
- Bij slecht weer op komst, zoals mist of hevige regen/sneeuw: stel bepaalde werkzaamheden, indien mogelijk, uit.
- Werken in het donker vraagt om extra aandacht voor het kunnen zien van je werk en gezien worden door anderen. Zorg daarom bij werken in het donker voor klasse III signaalkleding en goede (werk)verlichting op het werk.
Gereedschap, machines en apparaten
- Materieel en voertuigen die onderdeel zijn van de verkeersmaatregelen moeten voldoen aan de CROW publicatie ‘Specificaties voor materiaal en materieel’.
- Voor de weggebruiker moeten de verkeersmaatregelen goed zichtbaar zijn, zorg daarom dat in donkere omstandigheden de verkeersmaatregelen in de verlichting staan.
- Tijdens je werk moet je goed zicht hebben op je werk. Zorg daarom dat het werkvak zelf ook voorzien is van goede verlichting, of pas werkverlichting toe. Let bij gebruik van werkverlichting goed op dat je anderen in en buiten het werkvak niet kan verblinden.
- Maak je gebruik van een rijdende afzetting zoals bij maaiwerkzaamheden, zorg dan dat de voertuigen voorzien zijn van juiste verkeersborden, raamwerken en signaalverlichting. De uitvoering daarvan kan op het werkvoertuig zelf of op de begeleidende voertuigen. Het actieraam met de verkeersborden mag alleen zichtbaar zijn als de tijdelijke verkeersmaatregelen van toepassing zijn. De specificaties van de actieramen en de bebording worden bepaald door het wegtype waarop of waarlangs de werkzaamheden plaatsvinden. Deze specificaties zijn te vinden in de CROW publicatie ‘Specificaties voor materiaal en materieel’.
- Voertuigen die verkeersmaatregelen plaatsen of een werkvak in- of uitrijden, moeten minimaal voorzien zijn van signaalverlichting die 3600 rondom het voertuig zichtbaar is.
- Zorg dat je ten alle tijden 360 graden zicht hebt vanuit het materieel en de voertuigen in het werkvak. Dit kan je regelen met ramen die niet afgedekt zijn, spiegels en/of camera's.
- Zorg voor goed onderhouden, veilige machines met een juiste capaciteit in relatie tot de gebruiker en omstanders. Denk bijvoorbeeld aan afscherming bij risico op wegvliegend materiaal bij maaien. Of gebruik van hoogwerkers die niet buiten de wielas uitsteken bij draaibewegingen.
- Om verkeersdeelnemers correct te informeren, zorg dat de toegepaste materialen:
- Schoon, heel en goed zichtbaar zijn voor het verkeer.
- Correct geplaatst zijn, dat wil zeggen: rechtop, haaks ten opzichte van de wegas en bebording op juiste hoogte.
- Nooit onnodig blijven staan.
- Zorg voor onderhoud en schoonmaak indien verkeersmaatregelen voor langere tijd blijven staan.
Opleiding en instructie
- Zorg dat wie de verkeersmaatregelen regelt opgeleid is voor het bepalen en uitwerken van de juiste verkeersmaatregelen. Advies is om diegene de opleiding BRL9101, niveau specialist, te laten volgen. Of besteed het werk uit aan een gecertificeerde verkeersmaatregelenspecialist.
- Laat betrokkenen bij de uitvoering de cursus ‘Veilig werken langs de weg’ volgen. Voor bepaalde wegbeheerders, zoals Rijkswaterstaat, is deze cursus niet voldoende om verkeersmaatregelen te mogen toepassen. Dan moet je de cursus BRL 9101, niveau vakman, volgen. Check dus altijd vooraf bij je opdrachtgever en/of de wegbeheerder aan welke opleidingseisen de werknemers moeten voldoen.
- Spreek vooraf af welke communicatiemiddelen worden gebruikt voor onderlinge communicatie in het werkvak, bijvoorbeeld portofoons. Voor het geval dat er een calamiteit plaatsvindt moeten mobiele telefoons bij de werkzaamheden beschikbaar zijn.
- Bespreek de te nemen verkeersmaatregelen, veiligheidsmaatregelen en bijzondere overige maatregelen voor aanvang van het werk met de medewerkers.
- Samenwerken in een werkvak vraagt om specifieke afspraken. Denk aan werkvolgorde, medewerkers rondom materieel en voertuigen en zichtbaarheid van iedereen. Aanrijdingen komen niet alleen van de weggebruikers, maar ook door werkzaamheden van collega’s of van andere bedrijven in het werkvak.
- Verkeersregelaars moeten specifiek voor deze taak opgeleid zijn. Zonder deze opleiding mag je niet het verkeer begeleiden! Ga dus nooit zomaar zelf op de weg verkeer tegenhouden of omleiden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
- Zorg voor schone signaalkleding en veiligheidsschoeisel. Draag ze op de juiste wijze (jas/hesje gesloten).
- Signaalkleding moet voldoen aan de norm EN ISO 20471. Het fluorescerende materiaal moet uit oogpunt van uniformiteit en herkenbaarheid oranje van kleur zijn. Op of langs de weg is alleen signaalkleding van klasse 2 en 3 toegestaan. In de CROW publicaties werk in uitvoering is opgenomen dat bij daglicht minimaal signaalkleding conform klasse 2 wordt gedragen. Bij duisternis en andere omstandigheden die het zicht beperken wordt signaalkleding conform klasse 3 gedragen.
Afbeelding: volledige uitrusting signaalkleding klasse 3
- Ga altijd na bij je opdrachtgever welke eisen ze stellen aan de klasse van de signaalkleding. Deze afspraken willen nog wel eens afwijkend zijn t.o.v. de NEN-norm of de CROW-publicaties.
- Stel, indien nodig, gehoorbescherming beschikbaar (bij meer dan 80 dB(A)) en werkhandschoenen en oog- of gelaatsbescherming, eventueel in combinatie met een helm.
- Reinig en onderhoud signaalkleding op de juiste wijze. Dit in verband met de afnemende zichtbaarheid van het fluorescerende materiaal door wassen en UV straling.
Checklist
Meer informatie
Heb je vragen of nog extra hulp nodig?
Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!
Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.