Werken met de bosmaaier
Werken met de bosmaaier
Goedgekeurd door Sociale Partners

De bosmaaier wordt vooral gebruikt om te maaien op plaatsen die voor grote machines niet of moeilijk bereikbaar zijn. De maaier kan worden voorzien van diverse uitrustingsstukken. Werken met een bosmaaier kan gevaarlijk zijn. Denk aan contact met draaiende delen en wegslingerend materiaal. Langdurig werken met deze machine is daarnaast lichamelijk zwaar belastend. Hierdoor kunnen klachten ontstaan aan het bewegingsapparaat.

Knelpunten

Wegslingerend materiaal kan omstanders en medewerker raken.

Er worden te zware machines ingezet.

Medewerkers zijn onvoldoende bevoegd of ervaren om te werken met een bosmaaier. 

De brancheafspraken

Ter voorkoming van letsel door wegvliegend materiaal

Kies voor een alternatieve maaimethode, bijvoorbeeld een trekker met hydraulische arm met maaigarnituur (bij het maaien van taluds of slootkanten)

Neem maatregelen om de omstanders op afstand te houden (minimaal 15 meter) en hun veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld door het afzetten of markeren van het werkgebied. 

Werk met een goed onderhouden machine, conform de gebruikshandleiding;

Zet de juiste machines en hulpmiddelen in die passen bij het werk

Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen die vastgesteld zijn in de gebruikshandleiding bij de machine-uitrusting, de werkzaamheden en de omgeving;

Laat alleen medewerkers met een bosmaaier werken die hiertoe opgeleid zijn en voldoende kennis hebben over het uit te voeren werk. Opgeleid wil zeggen: een vaardigheidstraining hebben gevolgd volgens de Richtlijn Praktijkopleidingen of vergelijkbaar.

Ter voorkoming van gezondheidsklachten door fysieke belasting en trillingen

Kies voor een alternatieve maaimethode, bijvoorbeeld een trekker met hydraulische arm met maaigarnituur (bij het maaien van taluds of slootkanten), een bermpalenmaaier (bij het maaien onder vangrails) of een radiografisch bestuurbare taludmaaier

Schaf machines aan op basis van de laatste technische ontwikkeling (Indien mogelijk: kies accubosmaaiers in plaats van benzinebosmaaiers)

Voorzie de bosmaaier van maaigarnituur dat licht maait

Werk met een goed onderhouden machine, om het lichaam niet onnodig met trillingen te belasten

Stem de bosmaaier af op het werk: zorg dat het vermogen en gewicht niet te zwaar zijn voor de uit te voeren werkzaamheden

Voorzie bosmaaiers van een comfortabel en goed af te stellen draagstel dat past bij de ruglengte en breedte van de medewerker en dat bij voorkeur met een heupband gedragen wordt

Zorg voor taakroulatie. Houd rekening met de totale dagbelasting, terreinomstandigheden, het te gebruiken maaigarnituur (o.a. trillingsbelasting en gewicht) ook in combinatie met andere aangedreven ruggedragen machines. 

Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen, zodat de spieren warm blijven en werkhoudingen vrij gekozen kunnen worden en niet beïnvloed worden door het afhouden van onbeschermde lichaamsdelen

Laat alleen medewerkers met een bosmaaier werken die hiertoe opgeleid zijn en voldoende kennis hebben over het uit te voeren werk. Opgeleid wil zeggen: een vaardigheidstraining hebben gevolgd volgens de Richtlijn Praktijkopleidingen of vergelijkbaar.

Toelichting op de brancheafspraken

Organisatie en voorbereiding

  • Zorg dat men altijd vooraf de gevaren van het werk en de omgeving waar het uitgevoerd moet worden beoordeeld. Controleer te maaien objecten o.a. op afval, zwerfvuil, wespennesten en grondnesten van eikenprocessierupsen. 
  • Gebruik de informatie uit de Arbocatalogus Veilig werken langs de weg, bij werkzaamheden langs de weg.
  • Laat medewerkers regelmatig rouleren en pauze nemen. Voorkom dat zij te moe worden van het werk, zodat er eerder fouten worden gemaakt. 
  • Zorg dat men rekening houdt met collega's, omstanders, verkeer en objecten, zoals bebouwing. Er zijn situaties waar dat moeilijk is. Zorg dan voor:
    • Aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld afscherming van wegslingerend materiaal.
    • Andere werktechniek: Zorg daarbij dat de richting van het weggeslingerde materiaal niet naar de weggebruiker of andere personen is!
  • Zorg dat de medewerkers een veilige werkafstand voor henzelf en omstanders kunnen creëeren.

Gereedschap, machines en apparaten

  • Zorg dat het gereedschap geschikt is voor het werk. Stem het maaigarnituur (draadmaaier, slagmes of zaagblad) af op het materiaal dat gemaaid moet worden. 
  • Zorg voor veilig gereedschap: goed uitgebalanceerd, trillingsarm, voldoende capaciteit, goed onderhouden en gekeurd, weinig storingen, scherpe en correct geslepen messen.
  • Verstrek alleen CE gemarkeerde uitrustingsstukken / maaigarnituur die vermeld staan in de gebruikshandleiding van de bosmaaier, zodat er veilig gewerkt kan worden.
  • Voor maaiwerk in drukke gebieden is een speciale maaikop (roterende snijkop, rotorknipper of zig-zagmes) die het materiaal niet wegslingert.
  • Houd bij aanschaf van het materiaal rekening met de ergonomische eisen met betrekking tot geluid en trillingen. Kies voor een accu aangedreven model. Deze zijn trillingsarmer. Bespreek de norm waaraan een nieuwe machine moet voldoen. Zorg tevens voor periodiek onderhoud aan de trillingsdempende rubbers van de machine.
  • Voorzie voor licht werk in een lichte machine. Steeds meer accubosmaaiers zijn geschikt voor professioneel werk.
  • Houd rekening met de maatvoering: geef lange medewerkers een draagstel met een extra instelbereik, aangepaste maaibomen of aanpassingen in stuurbomen. Zorg voor een draagstel dat comfortabel zit en goed is ingesteld. De druk moet over beide schouders zijn verdeeld. Het draagstel wordt bij voorkeur door een heupband op de juiste hoogte en dicht tegen het lichaam gedragen.
  • De stuurboom of handgrepen moet ingesteld worden op de lichaamslengte en de lichaamsbreedte van de persoon. Beide handen moeten zich even ver naast het lichaam bevinden en de armen moeten een hoek maken van ca. 130 graden om een neutrale en gunstige positie te bereiken.
  • Zorg dat de positie van de aanpikhaak op de heup op de juiste hoogte wordt aangebracht. Dit is afhankelijk van de gewenste maaihoogte. De horizontale afstelling is afhankelijk van het gebruikte maai- of zaaggarnituur. Bij het maaien met een draadmaaier kan de draadkop beter iets voorover staan.

Opleiding en instructie

  • Laat alleen medewerkers met een bosmaaier werken die hiertoe bevoegd zijn. Dat wil zeggen: een opleiding hebben gevolgd volgens de Richtlijn Praktijkopleidingen of vergelijkbaar. Leg zorgvuldig vast wie welke opleiding heeft gevolgd.
  • Zorg dat medewerkers voldoende kennis hebben over het uit te voeren werk, en de daarbij passende type bosmaaier en garnituur. Maak daarbij een onderscheid in gebruik van een bosmaaier met draaikop, slagmes of met een zaagblad.
  • Zorg ook dat medewerkers door opleiding vooraf de risico’s van het werk kunnen inschatten en passende keuzes kunnen maken. Bijvoobeeld bij de aanwezigheid van omstanders, stenen, ijzer, glas en grondnesten van bijvoorbeeld wespen en eikenprocessierupsen en weersomstandigheden als hitte, mist, sneeuw en ijs. Ook moet de opleiding ingaan op onderhoud van de machine en het veilig verhelpen van storingen. Zorg regelmatig voor een opfriscursus.
  • Instrueer de medewerkers in begrijpelijke taal en aantoonbaar over de gevaren van het werk en de te nemen maatregelen. 
  • Hang een instructie op in de bus over hoe op een juiste manier het draagstel af te stellen bij speciale omstandigheden o.a. bij werkzaamheden op taluds, of korte steile slootjes zorg dan voor de nodige aanpassingen. Werk met een schuine maaikop, in verhouding met de helling, vooral op korte stukken. In het ophangoog laten scharnieren, opdat de druk niet op de armen komt, maar op het draagstel.
  • Zorg voor een gebruikershandleiding voor medewerkers in gebruikelijke taal.
  • Bespreek ongevallen en bijna-ongevallen met bosmaaiers die in het bedrijf of in de sector hebben plaats gevonden.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Bij de werkzaamheden met de bosmaaier zijn ook na het treffen van de belangrijke (veiligheids)maatregelen niet altijd alle risico’s weggenomen. Het is daarom noodzakelijk dat de bedieningspersoon de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen draagt:
    • Gehoorbescherming 
    • Oog- of gelaatsbescherming (gesloten oogbescherming bij een draadmaaier) 
    • Veiligheidsschoeisel met goede grip op de ondergrond (S3 met verhoogde wreef)
    • Beenbescherming d.m.v. stevige werkkleding, een veiligheidsbroek of een bosmaaierbroek
    • Schone signaalkleding bij werken in de openbare ruimte
    • Draag een stofmasker bij stoffige omstandigheden.
    • Draagharnas, op maat ingesteld voorafgaand aan de werkzaamheden (zie lichamelijke belasting)
    • Handschoenen die soepel zijn en de handen warm houden.
  • Houd toezicht op werkafspraken en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Meer informatie

Roken en trillingen zijn geen goede combinatie. Roken vernauwt de bloedvaten en trillingen kunnen de bloedvaten beschadigen. Het gevolg: gevoelloze vingers met minder kracht.

Toetsing Arbeidsinspectie

Dit onderwerp in de Arbocatalogus is positief getoetst door de Nederlandse Arbeidsinspectie op de volgende artikelen uit het Arbobesluit:

  • Machineveiligheid | 7.3, 7.6 lid 1
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen | 8.1, 8.4

Heb je vragen of nog extra hulp nodig?

Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!

Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.

Vrouw met mobiel