Nederland is een waterland. Dat betekent dat veel mensen in de bossen of in de natuur werkzaamheden verrichten nabij en in rivieren, sloten, natte en drassige gronden. Of werkzaamheden verrichten in moerassen, in de duinen en langs de zee, bijvoorbeeld bij het knotten van wilgen of vellen van bomen, het onderhouden van natuurterreinen zoals riet maaien. Denk ook aan activiteiten als vee overzetten met een bootje of ganzen eieren aanprikken vanuit een bootje. Het risico van het werken nabij water of in het moeras is dat men te water raakt met alle gevolgen van dien.
Knelpunten
De medewerker kan te water raken en daardoor gevaar lopen op onderkoeling of zelfs verdrinken.
Nabij het moeras of drijfzand is er het risico om vast te komen te zitten.
Vallen en uitglijden door ongelijke en instabiele ondergrond.
Wat is de gewenste situatie?
Inventariseer en bespreek vooraf welke risico’s er ter plekke zijn en wat daarbij een veilige werkwijze is.
Laat – indien mogelijk - werkzaamheden vanaf de wal uitvoeren in plaats van vanaf het water; vaste grond onder de voeten geeft meer stabiliteit en verkleint het risico van uitglijden.
Bepaal vooraf bij welke werkzaamheden een medewerker niet alleen, maar altijd samen met een collega moet werken. Risicovolle werkzaamheden moeten altijd door minimaal 2 personen worden uitgevoerd.
Stem de kennis en ervaring van medewerkers af op de gevaren van de omgeving en het werk en geef instructie.
Bij gevaar op verdrinking moet men bij de uitvoering van werkzaamheden over reddingsmiddelen beschikken, en weten hoe deze te gebruiken.
Toelichting op de brancheafspraken
Organisatie en voorbereiding
- Beoordeel vooraf hoe het werk langs, op of in het water, het ijs, moeras veilig kan plaatsvinden.
- Verken voorafgaand aan het werk in moeras of langs oevers het terrein op plekken met instabiele bodem.
- Kies een werkmethode waarbij de risico's voor de medewerker(s) en de omgeving beheersbaar zijn. Maak aanvullende afspraken over de bijzondere risico’s en de te nemen afspraken, bijvoorbeeld over het verstevigen van taluds, aanbrengen van rijplaten, e.d. aan voordat de werkzaamheden worden uitgevoerd.
- Bepaal op basis hiervan de meest veilige werkwijze en stel vast welke materialen / maatregelen hiervoor nodig zijn. Zorg dat alle materialen tijdig aanwezig zijn.
- Laat de werkzaamheden liever vanaf de wal uitvoeren dan vanaf het water; vaste grond onder de voeten geeft meer stabiliteit en verkleint het risico van uitglijden. Vertrouw niet blindelings op eventuele oeverbeschoeiing. Deze kan in slechte staat verkeren, en afbreken wanneer men er op of tegenaan gaat staan,
- Bepaal vooraf bij welke werkzaamheden een medewerker niet alleen, maar altijd samen met een collega moet werken. Risicovolle werkzaamheden moeten altijd door minimaal 2 personen worden uitgevoerd. Daar waar geen telefonisch bereik is met drie personen, zodat de derde persoon hulp kan halen bij een ongewilde gebeurtenis.
- Zorg voor een noodkaart waarop een of meer locaties zijn aangegeven met postcode en huisnummer waar hulpdiensten (brandweer, ambulance) naartoe geleid kunnen worden bij een calamiteit of incident.
- Ook goede in en uitstap mogelijkheden voor het werken met de boot is van belang. Tijdens onderhoud en verhelpen van storingen bij een maaiboot dienen de maaiarmen uitgeschakeld te zijn.
- Bij werkzaamheden met, bij of op een ponton dient de ponton gekeurd te zijn. Het draagvermogen mag niet worden overschreden.
- Het voertuig en/of wagen dient op de ponton op het dek tussen de belijning te staan en niet op de rijkleppen te worden opgesteld. Men mag niet tijdens het overvaren in het voertuig blijven zitten.
- Ga bij machines na of de cabine goed te verlaten is bij het te water raken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan automatische vergrendelingen, aanwezigheid lifehammer e.d. en pas eventueel voorzieningen aan. (Zorg voor twee openingen om te kunnen vluchten)
- Beoordeel per situatie of het nodig is om alleen medewerkers op of nabij het water te laten werken die kunnen zwemmen.
Opleiding en instructie
- Informeer medewerkers voorafgaand aan het werk over de mogelijke risico’s en de maatregelen, die in acht genomen moeten worden. Instrueer de medewerkers aantoonbaar en in begrijpelijke taal over de gevaren van het werk en over de te nemen maatregelen. Check of men de instructie begrepen heeft.
- Sta ook stil bij sommige weersomstandigheden, die extra gevaren geven als men zich bij of op het water bevindt (zoals harde wind, onweer, kou/vorst)
- Geef medewerkers duidelijke instructies wat te doen als collega’s te water raken en/of als zij zelf te water raken (zie procedure ‘Man over boord’).
- Er is altijd het risico om te water te raken. Zorg er voor dat medewerkers zich er van bewust zijn dat het lichaam veel sneller afkoelt in het water en ook wanneer zij vanuit het water moeten werken. Bij de boot te water laten en uit het water halen mag niemand in de boot zitten. Laat niemand tussen de boot en de lier in staan. Liertrommels altijd afschermen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
- Beoordeel steeds welke PBM nodig zijn en zorg ervoor dat deze beschikbaar zijn.
- Gebruik, afhankelijk van de gevaren, altijd de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM):
- Veiligheidsschoeisel met stroeve zolen om uitglijden door water, modder e.d. te voorkomen of voorzie deze bij het werken op ijs van spikes.
- Werkhandschoenen.
- Werkkleding of overall.
- Bij het werken in het water met een waadbroek is het van belang te zorgen voor een goed sluitende band om de middel, zodat bij het vallen voorkomen wordt dat deze volloopt met water. Het waadpak of waadbroek moet passend zijn voor de medewerker. De schouderbanden mogen nooit kruislings worden gedragen. Werk nooit alleen wanneer je een waadbroek of waadpak draagt.
- Maak een goede afweging welke reddingsvesten het meest geschikt zijn. Het hoofd van een drenkeling moet boven water blijven, ook als iemand bewusteloos is. Voorzie medewerkers aan dek van een reddingsvest.
- Laat de reddingsvesten periodiek (om de twee jaar) keuren/controleren o.a. op drijfvermogen en slijtage aan sluitingen.
- Zorg dat medewerkers bij duisternis een reddingsvest dragen dat voorzien is van een lampje en safety whistle (fluit zonder erwt die ook werkt als die nat is).
- Zorg dat er droge kleding beschikbaar is bij werk waar een reële kans bestaat om nat te worden.
- Zorg voor een isolatiedeken in de EHBO-koffer voor gebruik bij onderkoeling.
- Zorg altijd voor goede communicatie, denk ook aan een waterdicht hoesje om de telefoon en/of waterdichte telefoon, die op een altijd bereikbare plek wordt opgeborgen (bij voorkeur borsthoogte) en een alarmfluit.
Checklist
Wat je verder moet weten
De grootste gevaren bij het te water raken zijn:
- Het onderkoeld raken. Dit risico bestaat niet alleen in de winterperiode. Ook water van 20 ºC kan als iemand daar langere tijd in ligt al tot onderkoeling leiden.
- Desoriëntatie.
- De schrikreactie en hierdoor niet in staat zijn te reageren (shock).
- Letsel door het raken van obstakels tijdens een val.
- Onvoldoende beheersing van de zwemkunst en zwemmerskramp. Het afleggen van een zwemexamen (gekleed zwemmen in een zwembad van 25 ºC) is iets heel anders dan in de Loosdrechtse plassen met water van 10 ºC met golfslag en met winterkleding en zware laarzen.
Meer informatie
- Bijlage 1: Procedure 'Man over boord'
Heb je vragen of nog extra hulp nodig?
Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!
Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.