Werken langs de weg
Werken langs de weg
Goedgekeurd door Sociale Partners

Geactualiseerd: maart 2024

Werken langs en op de weg vraagt aandacht voor de veiligheid van de medewerkers. Er is kans op aanrijdgevaar door overige weggebruikers, maar ook door eigen voertuigen. Verschillende partijen zijn verantwoordelijk voor de veiligheid: de opdrachtgever, de wegbeheerder, de aannemer of uitvoerend bedrijf en de medewerker. Voor het realiseren van een veilige werkplek en omgeving zijn goede afspraken tussen de verschillende partijen nodig.

Bij werken langs de weg kunnen medewerkers ook te maken krijgen met ongewenst of agressief gedrag van omstanders. Kijk hiervoor naar de arbocatalogustekst over Ongewenst gedrag en agressie.

Wat is de gewenste situatie?

Het werkvak is veilig zonder het risico van aanrijdingen. 

Maatregelen

Het organiseren van een veilig werkvak.

Verzorgen van voldoende opleiding en instructies.

  • Zorg dat alle medewerkers die langs de weg werken daar een specifieke cursus voor hebben gehad. 
  • Voorkom aanrijdingen in het werkvak door eigen werkvoertuigen. Maak werkafspraken.
  • Zorg voor voldoende en passende communicatiemiddelen.

Materieel en voertuigen

  • Zorg dat materieel en voertuigen die het werkvak in en uit moeten voorzien zijn van de juiste signalering en bebording en hanteer hierbij een juiste werkwijze.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Medewerkers dragen veiligheidsschoeisel en schone signaalkleding.
  • Zorg dat medewerkers de signaalkleding altijd gesloten dragen omdat deze dan het gehele lichaam bedekt en ze beter zichtbaar zijn. Loshangende kleding kan ergens achter blijven hangen.
  • Zorg, afhankelijk van het werk, ook voor andere persoonlijke beschermingsmiddelen.

Toelichting op de maatregelen

1. Werkvak / de verkeersmaatregel

  • Zorg dat verkeersdeelnemers veilig een werkvak kunnen passeren door het toepassen van de juiste verkeersmaatregelen.
  • Inventariseer vooraf, met de wegbeheerder, de specifieke gevaren die het gevolg zullen zijn van de werkzaamheden. Maak afspraken over de verkeersmaatregelen en de uitvoering daarvan.
  • Laat een deskundige bepalen welke verkeersmaatregelen genomen moeten worden. Stationair, rijdend, lang- of kortdurend?
  • Volg de richtlijnen van kennisplatform CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en verkeerstechniek). Zie publicaties 96a en 96b
  • Werken in het donker vraagt om extra aandacht voor het kunnen zien van je werk en gezien worden door anderen. Zorg daarom voor klasse III signaalkleding en goede (werk)verlichting op het werk.
  • Regel ook het toezicht op de handhaving van de verkeersmaatregelen. Dit kan worden uitbesteed aan gespecialiseerde bedrijven.
  • Voer binnen een statische afzetting geen zwaailamp. De zwaailamp voer je alleen bij het in- en uitrijden van de statische afzetting. De zwaailamp is bedoeld om aan te geven dat je een bijzondere manoeuvre uit gaat voeren ten opzichte van het gangbare wegverkeer.  
  • Voer bij normale deelname aan het verkeer geen zwaailamp, tenzij het voertuig breder is dan 2,6 meter.

2. Opleiding en instructies

  • Laat betrokkenen de cursus Veilig werken langs de weg volgen. Deze verplichting is vastgelegd in de CAO Groen, Grond en Infrastructuur.
    Voor bepaalde wegbeheerders, zoals Rijkswaterstaat, is deze cursus niet voldoende om verkeersmaatregelen te mogen toepassen. Dan moet je een BRL 9101 cursus volgen. Check dus altijd vooraf bij je opdrachtgever en/of de wegbeheerder aan welke opleidingseisen de werknemers moeten voldoen.
  • Spreek vooraf af welke communicatiemiddelen worden gebruikt voor onderlinge communicatie in het werkvak, bijvoorbeeld portofoons. Voor het geval dat er een calamiteit plaatsvindt moeten mobiele telefoons bij de werkzaamheden beschikbaar zijn. 
  • Bespreek de veiligheidsmaatregelen en bijzondere maatregelen voor aanvang van het werk met de medewerkers.
  • Samenwerken in een werkvak vraagt om specifieke afspraken. Denk aan werkvolgorde, medewerkers rondom materieel en voertuigen en zichtbaarheid van iedereen. Aanrijdingen komen niet alleen van de weggebruikers, maar ook door werkzaamheden van collega’s of van andere bedrijven in het werkvak. 

3. Materieel en voertuigen

  • Materieel en voertuigen die onderdeel zijn van de verkeersmaatregelen moeten voldoen aan de CROW publicatie ‘Specificaties voor materiaal en materieel’. 
  • Voor de weggebruiker moeten de verkeersmaatregelen goed zichtbaar zijn, zorg daarom dat in donkere omstandigheden de verkeersmaatregelen in de verlichting staan. 
  • Tijdens je werk moet je goed zicht hebben op je werk. Zorg daarom dat het werkvak zelf ook voorzien is van goede verlichting, of pas werkverlichting toe. Let bij gebruik van werkverlichting goed op dat je anderen in en buiten het werkvak niet kan verblinden.
  • Maak je gebruik van een rijdende afzetting zoals bij maaiwerkzaamheden, zorg dan dat de voertuigen voorzien zijn van juiste verkeersborden, raamwerken en signaalverlichting. De uitvoering daarvan kan op het werkvoertuig zelf of op de begeleidende voertuigen. Het actieraam met de verkeersborden mag alleen zichtbaar zijn als de tijdelijke verkeersmaatregelen van toepassing zijn. De specificaties van de actieramen en de bebording worden bepaald door het wegtype waarop of waarlangs de werkzaamheden plaatsvinden. Deze specificaties zijn te vinden in de CROW publicatie ‘Specificaties voor materiaal en materieel’.  
  • Voertuigen die verkeersmaatregelen plaatsen of een werkvak in- of uitrijden, moeten minimaal voorzien zijn van signaalverlichting die rondom het voertuig zichtbaar is. 
  • Zorg dat je ten alle tijden 360 graden zicht hebt vanuit het materieel en de voertuigen in het werkvak. Dit kan je regelen met ramen die niet afgedekt zijn, spiegels en/of camera's.
  • Zorg voor goed onderhouden, veilige machines met een juiste capaciteit  in relatie tot de gebruiker en omstanders. Denk bijvoorbeeld aan afscherming bij risico op wegvliegend materiaal bij maaien. Of gebruik van hoogwerkers die niet buiten de wielas uitsteken bij draaibewegingen.

4. Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Zorg voor schone signaalkleding en veiligheidsschoeisel.
  • Signaalkleding moet voldoen aan de norm EN ISO 20471. Het fluorescerende materiaal moet uit oogpunt van uniformiteit en herkenbaarheid oranje van kleur zijn. Op of langs de weg is alleen signaalkleding van klasse 2 en 3 toegestaan.
  • In de CROW publicaties werk in uitvoering is opgenomen dat bij daglicht minimaal signaalkleding conform klasse 2 wordt gedragen. Bij duisternis en andere omstandigheden die het zicht beperken wordt signaalkleding conform klasse 3 gedragen.
signaalkleding-werken-langs-de-weg
  • Stel, indien nodig, gehoorbescherming beschikbaar (bij meer dan 80 decibel) en werkhandschoenen en oog- of gelaatsbescherming, eventueel in combinatie met een helm. 

Vooraf aan de werkzaamheden

Tijdens de werkzaamheden

Na de werkzaamheden

Meer informatie

Heb je vragen of nog extra hulp nodig?

Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!

Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.

Vrouw met mobiel