Gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen
Gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen
Goedgekeurd door Sociale Partners
Getoetst door Nederlandse Arbeidsinspectie

Positief getoetst door NL Arbeidsinspectie op 29-07-2024

Bij het werken met reinigings- en ontsmettingsmiddelen, zoals bij het reinigen van verwerkingsmachines en werkruimtes kunnen risico’s voor de gezondheid voorkomen. De gezondheidsrisico’s zijn afhankelijk van de eigenschappen van het gebruikte middel. Deze risico’s kunnen variëren van irritatie aan huid, ogen en luchtwegen tot verbranding bij het gebruik van sterke zuren. 

Opname van reinigings- en ontsmettingsmiddelen kan plaatsvinden door inademing van gassen, dampen of stof, door huidcontact en door inslikken (veelal ongemerkt door onbewust contact tussen handen en mond of ogen). De kans op inademing is vooral aanwezig bij verneveling en/of bij middelen met vluchtige eigenschappen. Verneveling komt bijvoorbeeld voor bij het werken met de hogedrukreiniger. Inhalatie van vluchtige bestanddelen uit reinigingsmiddelen (ammoniak, oplosmiddelen, e.d.) kan onder andere leiden tot irritatie van ogen en luchtwegen. 
Het betreft de risico’s van huidblootstelling en inademing van voor de gezondheid schadelijke of irriterende reinigings- en ontsmettingsmiddelen. 

Bij de schoonmaak van machines en werkruimtes in de groente en fruitverwerking kunnen ook andere risico’s ontstaan. Onderstaande risico's worden niet in de dit arboblad behandeld: 

  • veiligheidsrisico’s zoals bij het schoonmaken van messen / bewegende delen en het gebruik van de hogedrukreiniger. 
  • de risico’s van geluid bij de schoonmaakwerkzaamheden.  
  • risico's met betrekking tot de opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Hiervoor verwijzen wij naar de PGS-15 norm, waarin dit uitgebreid staat voorgeschreven en toegelicht. 

Wat is de gewenste situatie?

Het werken met reinigings- en ontsmettingsmiddelen leidt niet tot gezondheidsklachten of veiligheidsrisico’s als gevolg van het middel, zoals huidverbranding, oogletsel, vergiftiging of schade aan luchtwegen.

De gezondheidsrisico’s bij het werken met reinigings- en ontsmettingsmiddelen zijn door de werkgever geïnventariseerd en beoordeeld.

Er worden geen middelen gemengd die mogelijk met elkaar kunnen reageren (zuren en logen).

Blootstelling aan  reinigings- en ontsmettingsmiddelen is opgenomen als onderdeel van het PAGO / PMO.

De voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (zie hiervoor het veiligheidsinformatieblad van het betreffende middel) zijn beschikbaar en worden gedragen.

Er wordt een adequate voorlichting en instructie gegeven aan medewerkers die met reinigings- en ontsmettingsmiddelen werken. 

Er vindt toezicht plaats op een juist gebruik.

Maatregelen

Algemeen

  • Beoordeel de blootstelling aan reinigings- en ontsmettingsmiddelen met een nader (RIE) onderzoek. Het bepalen van de blootstelling kan op drie manieren:
    • Gebruik het door de leverancier geleverde veiligheidsinformatieblad (VIB) met bijlagen met blootstellingscenario’s. Als je volgens dit scenario werkt, dan kun je deze bijlage gebruiken bij de blootstellingsbeoordeling
    • Het kan ook zijn dat deze middelen voorzien zijn van een toelatingsnummer. In dat geval is door het CTGB een risicobeoordeling uitgevoerd en dient conform het wettelijk gebruiksvoorschrift te worden gewerkt. 
    • Laat door een deskundige metingen verrichten.
    • Maak gebruik van een geaccepteerde beoordelingsmethode om tot schattingen te komen. Doorgaans zijn dat digitale instrumenten, zoals Stoffenmanager, Toxic, e.d. waar de gebruiker de specifieke gegevens van de eigen werksituatie kan invullen. Door gebruik te maken van dit instrument zijn geen metingen nodig. 
  • Tref de maatregelen die hieruit voortkomen. Neem deze op in het plan van aanpak bij je RI&E.
  • Licht medewerkers voor. Degene die met de reinigings- en ontsmettingsmiddelen werken moeten weten wanneer, waar, welke middelen gebruikt worden, waar ze worden bewaard en welke eisen er worden gesteld aan toepassing buiten of binnen. Van belang is:
    • Wat de gezondheidsrisico’s zijn en hoe men zich daartegen kan beschermen
    • Hoe blootstelling kan worden voorkomen
    • Hoe moet worden omgegaan met persoonlijke beschermingsmiddelen zoals; masker, handschoenen en beschermende kleding, zoals een vloeistofdichte overall. 
    • Wat te doen bij ongevallen met de reinigings- en ontsmettingsmiddelen
    • Het niet met elkaar mengen van middelen
  • Daarnaast is het belangrijk dat er 3-jaarlijks een voorlichting over de risico’s van reinigings- en ontsmettingsmiddelen stoffen aan alle medewerkers wordt gegeven. Zorg dat de voorlichting en instructies aantoonbaar zijn. Geef de voorlichting bij indiensttreding en herhaal de voorlichting en instructie minimaal eens per 3 jaar. Geef een vernieuwde voorlichting en instructie bij veranderde werkzaamheden of andere middelen. Er moet bij de voorlichting gelegenheid zijn tot het stellen van vragen of toelichting. 
  • Zie toe op de naleving: borg dat op de werkplek toezicht geborgd is en medewerkers (bij herhaaldelijk overtreding: schriftelijk) worden aangesproken bij een niet-veilig gebruik. Leg dit aanspreken schriftelijk vast. 

Niveau 1: bronmaatregelen

  • Voorkom zoveel mogelijk vervuiling tijdens de productie door zorgvuldig om te gaan met groente en fruitresten en afval zoals door het opvangen van afval op een band of in bakken. 
  • Wees kritisch bij het gebruik van middelen, ga na of gebruik wel noodzakelijk is. 
  • Gebruik middelen die meer neutraal van aard zijn (niet voorzien van gevaar etiket) of minder schadelijk zijn. 
  • Controleer de schoonmaak dagelijks voor aanvang van de werkzaamheden om het gebruik van meer agressieve middelen bij sterkere vervuiling te voorkomen.  
  • Maak gebruik van een gesloten systeem (automatische dosering).  
  • Minimaliseer de noodzaak van overtappen of overstorten door gebruik te maken van mobiele units.

Niveau 2: collectieve maatregelen

  • Voorkom of beperk zo veel als mogelijk is verneveling bij het werken met een hogedrukreiniger door reinigingsrobots in te zetten, te kiezen voor een combinatie van borstelen en lage druk - waarbij de druk zo wordt ingesteld dat het werk uitvoerbaar blijft en inademingsrisico’s worden geminimaliseerd - door een waterstraal in plaats van een hogedrukstraal te gebruiken en/of de reinigingstijd met de hogedrukreiniger te besparen door vooraf in te weken.
  • Zorg voor voldoende ruimteventilatie. Hierbij geldt dat er in de periode, dat wordt schoongemaakt, een ruimteventilatie is met een ventilatievoud (aantal keer per uur dat de lucht ververst wordt) van 10 tot 15. Als er na de schoonmaak in de ruimte wordt gewerkt, is minimaal een uur een ventilatievoud van 5 nodig. 
  • Zorg per schoonmaak- en reinigingstaak voor een werkinstructie met werkvoorschriften, onder meer over het veilig omgaan met reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Doe de taak op de werkplek zo nodig voor. 
  • Zorg verder dat veiligheidsinformatiebladen van de gebruikte middelen  op de werkvloer eenvoudig (digitaal) beschikbaar zijn en/of zorg voor werkplekinstructiekaarten of gevarenkaart op werkplekken waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Op zo’n kaart staat de belangrijkste informatie uit het veiligheidsinformatieblad weergegeven: de naam van de stof, de gevaren die de stof met zich meebrengt, de preventieve maatregelen die worden aanbevolen en de maatregelen bij incidenten.
  • Zorg dat de organisatie van de bedrijfshulpverlening is afgestemd op de risico’s. Doe dit door:
    • Te borgen dat de BHV-ers bekend zijn met de gevaren van demiddelen, de mogelijke incidenten en de EHBO-maatregelen bij die incidenten. 
    • De veiligheidsinformatie van de middelen op de werkplek aanwezig is. Zoals met het door BHV-ers met mobiele telefoon kunnen raadplegen van het programma “Toxic” op de werkvloer. 
    • De in het veiligheidsinformatieblad genoemde veiligheidsvoorzieningen (oogdouche, nooddouche, etc.) op de werkplek beschikbaar te laten zijn. 
  • De werkgever moet ook adequate toezicht organiseren op de juiste toepassing van de voorschriften rond het werken met gevaarlijke stoffen. Zorg er daarvoor voor dat op de werkplek iemand aanwezig is die toezicht kan houden. Borg dat deze persoon voldoende bekend is met de risico beperkende maatregelen. Leg deze toezichthoudende taak vast in een functiebeschrijving. Leg ook vast hoe met herhaaldelijke overtredingen wordt omgegaan, zoals een schriftelijke waarschuwing. 

Niveau 3: individuele maatregelen

  • Beperk de duur van de blootstelling en/of het aantal blootgestelde werknemers. Dit door taakroulatie en door uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden op tijdstippen waar weinig medewerkers aanwezig zijn.
  • Een andere mogelijkheid is zorgen dat het werk in gescheiden ruimten plaatsvindt en pas de werktijden aan. Bijvoorbeeld door de schoonmaakwerkzaamheden ’s nachts te laten plaatsvinden, op momenten dat er geen productiewerkzaamheden plaatsvinden. Dit moet echter wel worden afgewogen tegen het gezondheidseffect van nachtwerk.
  • Verwijs medewerkers met klachten door naar de bedrijfsarts die als dit nodig is, kan doorverwijzen naar een specialist. Bijvoorbeeld een dermatoloog of allergoloog.

Niveau 4: persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Afhankelijk van de blootstellingsbeoordeling worden persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt. Te denken valt aan:
    • Spuitpak
      • Gebruik altijd een vloeistofdichte spuitoverall met elastiek in de manchetten en broekspijpen, een capuchon en een overslag bij de ritsen. Let op: een regenpak voldoet niet, want dit biedt onvoldoende bescherming en sluit niet aan rondom de polsen en de middel.
    • Halfgelaatsmasker met toepasbare veiligheidsbril of volgelaatsmasker met filterbus afhankelijk van voorschrift reinigings- en ontsmettingsmiddel.
    • Laarzen;
      • Draag laarzen van neopreen of nitrilrubber. Deze stoffen zijn vloeistofdicht en bestand tegen chemicaliën. 
      • Controleer laarzen voor gebruik op scheuren, verontreiniging aan de binnenzijde, of andere onvolkomenheden.
      • Stop de broekspijpen van je spuitoverall niet in je laarzen, maar trek ze over de schacht heen. Op deze manier kan de vloeistof niet in de laars lopen. Trek de laarzen na het uitvoeren van de bespuiting uit en reinig ze grondig.
    • Handschoenen; 
      • Draag altijd handschoenen van neopreen of nitrilrubber. Latex, leren en stoffen handschoenen bieden geen bescherming tegen chemicaliën.
      • Gebruik nooit ongereinigde handschoenen. 
      • Handschoenen met een lange manchet verminderen de kans op huidcontact met meer dan 80%.
      • Draag de manchetten van de handschoenen in je spuitoverall (anders gezegd: trek de mouwen van de spuitoveral over de manchetten van de handschoenen heen).
      • Na afloop van de werkzaamheden worden handschoenen gereinigd met water en zeep (maar gebruik het liefst wegwerphandschoenen).

Aandachtspunten voor medewerkers

Print alleen de checklist

Heeft het middel één van bovenstaande etiketten? Dan valt deze onder de categorie gevaarlijk: hanteer dan onderstaande. 

Aandachtspunten met betrekking tot bijzondere groepen

Zwangeren / pas bevallen vrouwen

De zwangere medewerkster of medewerkster die borstvoeding geeft, wordt bij de arbeid niet blootgesteld aan stoffen die de gezondheid van henzelf en/of hun (ongeboren) kind kunnen schaden. Tot die stoffen worden in elk geval gerekend: de stoffen die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken, waaronder alle mutagene, kankerverwekkende en voor de voortplanting giftige stoffen. De stoffen waar we hier over spreken zijn te herkennen aan de volgende waarschuwingszinnen op het etiket of veiligheidsinformatieblad:
o    H 340: Kan genetische schade veroorzaken
o    H 341: Verdacht van het veroorzaken van genetische schade
o    H 350: Kan kanker veroorzaken
o    H 351: Verdacht van het veroorzaken van kanker
o    H 360: Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden
o    H 361: Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid of het ongeboren kind te schaden
o    H 362: Kan schadelijk zijn via borstvoeding

Op grond van de verdiepende RI&E dient te worden bepaald welke productie- en schoonmaakwerkzaamheden een zwangere medewerkster of een medewerkster die borstvoeding geeft in de productie kan verrichten.

Anderstaligen Instrueer de medewerkers aantoonbaar en in begrijpelijke taal over de gevaren van blootstelling aan reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Check of men de instructie begrepen heeft.

Kinderen (13, 14, 15 jaar)
Jeugdigen (16, 17 jaar)

Werken met reinigings- en ontsmettingsmiddelen alleen onder toezicht: bij middelen gekenmerkt als “irriterend” of “bijtend”, of waarbij op de verpakking staat dat het middel schadelijk is met als toevoeging “onherstelbare effecten niet uitgesloten”.

Voor kinderen (15 jaar of jonger) geldt dat werken met reinigings- en ontsmettingsmiddelen niet is toegestaan.

< Terug naar sectorpagina

Heb je vragen of nog extra hulp nodig?

Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!

Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.

Vrouw met mobiel