Promovenda Jacqueline Jennen over doorwerken met een chronische ziekte
Dr. Jacqueline Jennen, van huis uit boerendochter, promoveerde in maart jl. aan de Universiteit van Maastricht op haar onderzoek wat het hebben van een chronische ziekte betekent voor de inzetbaarheid van oudere medewerkers in middelgrote en kleine bedrijven. Aanleiding voor haar onderzoek was dat het aantal mensen dat werkt én een chronische ziekte heeft namelijk exponentieel toeneemt. Wat kan je leren van de resultaten?
Allereerst, wat versta je onder een chronische ziekte?
“De definitie van chronische aandoeningen is niet eenduidig. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft de volgende omschrijving: chronische aandoeningen zijn gezondheidsproblemen die een voortdurende behandeling vereisen voor een periode van jaren of decennia. Dat impliceert dat chronische aandoeningen terugkerend, langdurig en aanhoudend zijn en niet kunnen worden genezen. In mijn onderzoeken hanteer ik de lijst van het RIVM, waarop bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, diabetes, kanker, COPD en aandoeningen aan het bewegingsapparaat staan. Maar ook mentale ziektes kunnen chronisch zijn. En mensen kunnen meerdere chronische ziekten tegelijkertijd hebben.”
Omdat Nederland vergrijst en we langer doorwerken, zijn er steeds meer mensen met een chronische ziekte aan het werk. Wat betekent dat?
“De impact van een chronische ziekte op iemands werkvermogen en verzuim is aanzienlijk. Wat je vaak ziet, is dat mensen gedurende hun loopbaan hun werk al aanpassen, bijvoorbeeld door aantal uur dat ze werken te verminderen. Mensen met een chronische ziekte gaan niet alleen vaak minder uren werken, maar vaak ook minder jaren. Ze verlaten dus vaker vroegtijdig de arbeidsmarkt en zijn niet inzetbaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Wat er precies gebeurt, heeft vaak ook een relatie met het soort chronische ziekte: mensen met fysieke klachten hebben een groter risico om de arbeidsmarkt te verlaten via arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, terwijl mensen met psychische klachten vaker - langdurig - verzuimen.”
Geldt dat voor iedereen met een chronische ziekte?
“Nee, de invloed van ziekte op iemands functioneren hangt ook af van hoe iemand zijn ziekte ervaart, ook wel subjectieve of zelf ervaren gezondheid genoemd. Iemand met een chronische ziekte kan zich prima voelen en er geen hinder van ondervinden in zijn functioneren. En iemand die niet ziek is, kan wel een slechte zelf ervaren gezondheid hebben. En dat heeft uiteindelijk ook invloed op zijn of haar inzetbaarheid.”
Wat kan je als werkgever doen om je chronisch zieke medewerker te ondersteunen?
“Waar werknemers en werkgevers graag gebruik maken, zijn ontziemaatregelen en vitaliteitsregelingen. Vaak gaat het dan om minder uren werken, terwijl loon en pensioenopbouw -deels - gelijk blijven. Voor oudere medewerkers zijn ontzie-maatregelen het meest effectief. Dan gaat het over minder uren werken, bijvoorbeeld, terwijl loon en pensioenopbouw deels gelijk blijven. Of over geen avond- of ploegendiensten meer draaien. Het maakt de fysieke belasting minder en zo blijven werknemers langer inzetbaar."
Kan je het als werkgever ook zien aankomen, en eerder maatregelen nemen?
“Het mooiste is als je als werkgever en werknemer al eerder in de loopbaan samen kijkt naar wat iemand nodig heeft. Heb je een medewerker van 45 met een fysiek zwaar beroep? Ga dan het gesprek aan: zie je jezelf met 55 dit werk nog volhouden? Geeft iemand aan: ‘waarschijnlijk niet’, dan kan je vroegtijdig anticiperen op een mogelijke switch of het werk minder zwaar maken.”
Wat kan je als werknemer doen?
“Wacht niet tot je niet meer kunt, maar geef het tijdig aan als je verwacht dat je je werk op termijn niet meer volhoudt. Sta open voor scholing. En ga vooral het gesprek aan met je werkgever; als je er samen over praat, is er vaak meer mogelijk dan je denkt.”
Tot slot een persoonlijke vraag. Jouw onderzoek ging over het midden- en kleinbedrijf in het algemeen. Jij hebt zelf een agrarische achtergrond. Werken jouw ouders, die een gemengd bedrijf hebben met melkvee en akkerbouw in het Limburgse Grevenbicht, nog zonder noemenswaardige problemen door?
“Wat ik zie is dat zij, zoals veel boeren, vanuit een grote passie werken. En bij gezinsbedrijven is er ook niet direct iemand om op terug te vallen. Die interne drive om door te gaan, maakt dat ze, nu 63 en 62 jaar oud, nog steeds goed inzetbaar zijn. Daarbij hebben ze in mijn broer de gewenste opvolger gevonden, wat voor hun ook een stimulans is om nog wat jaren actief te blijven.”
Meer lezen over Jacquelines promotie-onderzoek: https://doi.org/10.26481/dis.20230322jj