Veilig stagelopen op het loonbedrijf - “We vinden het belangrijk om kennis te delen.”

Stagiairs op je bedrijf. Waarom kies je ervoor, wat is er leuk aan en hoe zorg je ervoor dat ze veilig werken? 10 vragen aan Judith van Dorp van Loonbedrijf van Dorp uit Zevenhuizen.

1. Waarom kiezen jullie ervoor om stagebedrijf te zijn?

“We vinden het belangrijk om kennis te delen en een nieuwe generatie ons vak te laten zien. Twintig jaar geleden hebben mijn man en ik het bedrijf van zijn ouders overgenomen. Samen met een mooi team voeren we allerlei werkzaamheden uit. Inmiddels werkt onze zoon ook mee. Hij is net klaar met zijn MBO-4 opleiding. Onze dochter gaat na de zomer naar het MBO en helpt mee waar het kan. Door hen weten we hoe belangrijk stageplekken zijn. Het is elke keer weer leuk als een stagiair die aanvankelijk niet thuis was in het vak aan het eind van de stageperiode zijn skills onder controle heeft. Daarnaast hoop ik - heel praktisch - dat goede stagiairs na afloop bij ons willen blijven werken.”

2. Hoe lang werken jullie al met stagiairs?

“Ongeveer 10 jaar. We hebben 1 stagiair tegelijk. Dat past goed bij de grootte van ons bedrijf. We hebben 3 vaste medewerkers en een flexibele schil.”

3. Hoe oud zijn ze?

“Gemiddeld 16, maar als ze binnenkomen soms nog 15 jaar.”

4. Bij stagiairs in de loonwerksector denk je meteen aan jongens. Loopt er bij jullie ook wel eens een meisje stage?

“Tot nu toe hebben we nog geen meisjes gehad. Alhoewel, in de coronaperiode heeft onze dochter, die toen vmbo deed, stage bij ons gelopen. Mee op de trekker, machineonderhoud, ze heeft alles - uiteraard onder begeleiding - gedaan. Meisjes zijn uiteraard net zo welkom als jongens!”

5. Wat voor werk doen de stagiairs?

“Elke stagiair begint bij de basis: mee met de medewerkers en aan de schep of bezem. Hoe ze zich verder ontwikkelen, hangt af van hun persoonlijkheid en van het onderwijs dat ze volgen: leerlingen met niveau 2 doen vooral uitvoerende werkzaamheden. Leerlingen van MBO4 moeten praktijk- en theorieopdrachten zelfstandig uit kunnen voeren en oefenen ook al met leidinggeven.”

6. Hoe werken jullie ze in? Wat vind je daarbij belangrijk?

“Om te beginnen vraag ik altijd naar hun interesses: wat is jouw doel met deze stage? Welke werkervaring heb je al en op welke gebieden wil je je verder ontwikkelen? Het is aftasten, van beide kanten. Mijn streven is de leerlingen zo veel mogelijk te laten zien en ervaren. Van onderhoud tot het bedienen van de machine. Het leuke aan ons bedrijf is dat we klein zijn, maar wel veel verschillende werkzaamheden verrichten.”

7. Wie doet de begeleiding?

“Het gaat erom dat de leerlingen de opdrachten die ze krijgen helemaal begrijpen en goed weten hoe ze het moeten aanpakken. Mijn man neemt ze mee voor de praktijk. Ik bespreek vervolgens de voortgang met ze: hoe vind je dat het gaat, lukt het om de opdrachten te maken en heb je misschien ergens hulp bij nodig? Verder onderhoud ik het contact met de school: de kennismaking aan het begin en als het goed is een gesprek halverwege. Maar als ik ergens over twijfel, trek ik ook tussentijds aan de bel: klopt de hoeveelheid opdrachten, bijvoorbeeld.”

8. Wat vinden stagiairs zelf het meest wennen aan het werkende leven? Hoe speel je daarop in?

“De dagen op het bedrijf zijn langer dan een schooldag en het werk is intensiever. Stagiairs doen lichamelijk werk. Daarnaast leren ze hun collega’s kennen, de verschillende werkzaamheden, de machines, allemaal indrukken die inspanning vragen. Het weer kan ook van invloed zijn: een lange warme of hele koude natte dag, ze maken het allemaal mee. Dat is wennen, maar geeft ook een voldaan gevoel. Door de polder rijden, de zon zien opkomen, samen iets moois opzetten, het is prachtig werk. Ik vraag regelmatig hoe het gaat. Is het te behappen? Krijg je bijvoorbeeld niet te veel informatie of opdrachten op een dag? Als dat zo is dan passen we de opdrachten aan.”

9. Wat vindt elke stagiair leuk?

“Trekker rijden en machines bedienen.”

10. Hoe zorgen jullie ervoor dat het werk gezond en veilig gebeurt?

“We leren onze stagiairs dat ze voordat ze aan de slag gaan altijd een last minute risico-analyse doen. En we zorgen uiteraard voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. De stagiair neemt deel aan de toolboxmeetings die wij als VCA 4 keer per jaar op het bedrijf organiseren. En tijdens maandelijkse werkplekinspecties geef ik het meteen terug als ik iets onveiligs zie, zoals losse veters bij het uitstappen van een machine. Het scheelt overigens enorm dat ze voordat ze op stage gaan of aan het begin van het eerste leerjaar op school een VCA-diploma moeten halen. Ze hebben de basiskennis over veiligheid en weten waar je het over hebt.”